Inleiding
Met lokale heffingen creëren wij de mogelijkheid aanvullend (op onder meer de uitkering uit het provinciefonds) collectieve voorzieningen, zoals deze in de verschillende programma’s zijn opgenomen, te financieren. Bij het heffen gaan wij zoveel mogelijk uit van het profijtbeginsel. Het profijtbeginsel is gebaseerd op de gedachte dat burgers en bedrijven moeten bijdragen in de kosten van de door de overheid voortgebrachte voorzieningen naar de mate van het profijt dat zij van die voorzieningen hebben. Het profijtbeginsel manifesteert zich met name bij heffingen. Deze paragraaf geeft de door Provinciale Staten vastgestelde beleidslijnen en te realiseren belastingopbrengsten weer. Bij het heffen houden wij rekening met interne en externe kaders en wet- en regelgeving, waaronder verschillende artikelen uit de Provinciewet. Daaruit komt het volgende naar voren:
Lastendruk
De provinciale heffingen bepalen, zij het in geringe mate, de collectieve lastendruk en zijn dus mede bepalend voor de omvang van het besteedbaar inkomen. Wettelijk mag het bedrag van een provinciale belasting niet afhankelijk worden gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen. De opcentenheffing heeft nauwelijks tot geen relatie met sociale aspecten en armoedebeleid.
Lokale heffingen moeten overheidsoptreden legitimeren
Wat krijgt de burger terug voor de betaling aan de provincie? Wij streven naar evenwicht tussen het ervaren van overheidsoptreden en de hoogte van het te betalen bedrag. In de Provinciewet staat dat provinciale opcenten tot een bepaalde limiet geheven mogen worden en dat leges maximaal kostendekkend mogen zijn. De opbrengsten van de heffingen zijn bij speciale wetten aan limieten gebonden.
Grondwateronttrekkingsheffing
Op grond van het bepaalde in artikel 13.4b van de Omgevingswet hebben Provinciale Staten een heffing ingesteld op het onttrekken van grondwater. De regels die de provincie hanteert bij de grondwateronttrekkingsheffing zijn neergelegd in de Belastingverordening provincie Drenthe.
Op grond van het bepaalde in artikel 5.1 lid 2 onder d van de Omgevingswet in samenhang met de artikelen 16.3 en 16.4 van het Besluit activiteiten leefomgeving is het verboden zonder vergunning van Gedeputeerde Staten grondwater te onttrekken of water te infiltreren:
- ten behoeve van industriële toepassingen, indien de te onttrekken hoeveelheid meer
dan 150.000 m 3 per jaar bedraagt; - ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening of een bodemenergiesysteem.
De regels die de provincie hanteert voor bovengenoemde onttrekkingen zijn vastgelegd in de Omgevingsverordening Drenthe. De bestedingsmogelijkheden voor de provincie van de grondwateronttrekkingsheffing zijn limitatief in de Omgevingswet opgenomen.
Op grond van artikel 13.4b van de Omgevingswet kunnen onder de heffing worden gebracht de kosten die door de provincie zijn gemaakt voor:
- maatregelen die direct verband houden met het voorkomen en tegengaan van nadelige gevolgen van het onttrekken van grondwater en het in de bodem brengen van water, ter aanvulling van het grondwater,
- noodzakelijke onderzoeken voor het grondwaterbeleid en de vaststelling van schade als bedoeld in artikel 15.13, eerste lid, van de Omgevingswet in samenhang met artikel 10.3, derde lid, van de Omgevingswet,
- het houden van een register met gegevens over het onttrekken van grondwater en het in de bodem brengen van water, ter aanvulling van het grondwater,
- de vergoeding van schade als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met artikel 15.1, eerste lid, onder f, van de Omgevingswet die voortvloeit uit het onttrekken van grondwater of het in de bodem brengen van water, ter aanvulling van het grondwater, en waarvoor Gedeputeerde Staten het bevoegd gezag zijn.
Inkomsten
De belasting wordt geheven op basis van de onttrokken hoeveelheid grondwater gemeten in kubieke meters. Indien op grond van de vergunningvoorschriften water wordt geïnfiltreerd, wordt op aanvraag van de belastingplichtige het aantal kubieke meters geïnfiltreerd water in mindering gebracht op de voor de belasting te hanteren onttrokken hoeveelheid grondwater. De hoogte van de heffing is vastgesteld door Provinciale Staten. De te betalen heffing mag naar beneden worden afgerond op hele euro’s.
Voor 2024 bedraagt het tarief € 1,115 (2023: € 1,115) per 100 m3 onttrokken hoeveelheid grondwater. De belasting wordt verschuldigd op het moment waarop het grondwater wordt onttrokken en moet op aangifte worden voldaan.
In 2024 was een bedrag van € 800.000,-- begroot. De opbrengst van de aangiften grondwateronttrekkingsheffing is € 786.371,--.
Kwijtscheldingsbeleid
Bij invordering van de grondwateronttrekkingsheffing wordt geen kwijtschelding verleend.
Heffing ontgrondingen
Op grond van artikel 13.4a van de Omgevingswet hebben Provinciale Staten een heffing ingesteld op het ontgronden van stoffen. De regels die de provincie hanteert bij de ontgrondingenheffing zijn vastgelegd in de Belastingverordening provincie Drenthe, de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit. De bestedingsmogelijkheden voor de provincie van de ontgrondingenheffing zijn limitatief in de Omgevingswet opgenomen.
Kosten die onder de heffing zijn gebracht
Op grond van de Belastingverordening provincie Drenthe wordt een heffing in rekening gebracht voor kosten met betrekking tot schadevergoedingen als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met artikel 15.1, eerste lid, van de Omgevingswet. Voor 2024 bedraagt het provinciale tarief daarvoor € 0,45 (2023: € 0,45) per 100 m3 hoeveelheid stoffen.
Inkomsten
De heffingsplicht rust op alle houders van vergunningen, behalve als het vergunningen betreft die gelden voor minder dan 10.000 m3 vaste stoffen. De heffingsplicht geldt evenmin op hoeveelheden ten aanzien waarvan eerder is geheven, tenzij en tot zover de heffing op grond van artikel 4.10 van de belastingverordening is teruggegeven. Deze vrijstelling geldt niet voor zover is geheven ten behoeve van een in artikel 4.1 van de Belastingverordening provincie Drenthe bedoelde bestemming en nadien wordt geheven voor een andere in dat artikel bedoelde bestemming. De belastingschuld ontstaat op het tijdstip dat de vergunning is verleend en wordt door middel van een aanslag opgelegd.
In 2024 was een bedrag van € 7.500,-- ontgrondingenheffingen begroot. Er is in totaal € 16.137,-- aan inkomsten gerealiseerd.
Teruggaaf
Indien een vergunning wordt vernietigd of ingetrokken dan wel gewijzigd, kan teruggaaf van de heffing plaatsvinden. Geen teruggaaf vindt plaats over de hoeveelheid stoffen die al is gewonnen. Teruggaaf blijft ook achterwege indien het bedrag dat moet worden teruggegeven minder bedraagt dan het in artikel 8.2, tweede lid, van het Omgevingsbesluit genoemde bedrag van € 250,--.
Kwijtscheldingsbeleid
Bij de invordering van de ontgrondingenheffing wordt geen kwijtschelding verleend.
Leges
De provincie heft leges voor diensten die door of vanwege het provinciaal bestuur zijn geleverd. De aanvrager van de dienst, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend, is het legestarief verschuldigd. In de provinciale Belastingverordening zijn de tarieven opgenomen die verschuldigd zijn voor het in behandeling nemen van een te verlenen dienst.
Geraamde en gerealiseerde inkomsten
Voor 2024 waren de leges begroot op € 417.000,-- en is € 302.062,-- gerealiseerd. Dit is met inbegrip van de bouwleges, de leges voor milieubelastende activiteiten en de leges voor luchtvaart die rechtstreeks door de RUD zijn ontvangen. Omdat de kosten voor de vergunningverlening door de RUD worden gemaakt, verrekenen zij deze met de inkomsten. We volstaan met een regelmatige opgave van de RUD over de hoogte van de ontvangen leges.
De gemiddelde legesopbrengsten over de laatste 4 jaar waren € 390.905,--. De begrote leges vormen slechts een indicatie. De realisatie is afhankelijk van de werkelijke aanvragen. Voor het onderdeel Natuur bleven deze achter in verband met een uitspraak van de Raad van State over de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS).
Rubrieknummer | Begroot 2024 | Realisatie 2024 | Realisatie 2023 | Realisatie 2022 | Realisatie 2021 | Gemiddelde laatste 4 jaar |
---|---|---|---|---|---|---|
1. Omgevingsvergunning | € 225.000 | € 126.131 | € 199.551 | € 197.089 | € 189.717 | € 178.122 |
2. Natuur | € 125.000 | € 74.703 | € 189.039 | € 128.584 | € 164.224 | € 139.138 |
3. Ontgrondingen | € 30.000 | € 38.498 | € 35.794 | € 21.409 | € 31.435 | € 31.784 |
4. Wateronttrekking | € 10.000 | € 9.600 | € 0 | € 185 | € 0 | € 2.446 |
5. Verkeer en vervoer RVV | € 14.000 | € 25.583 | € 25.453 | € 22.574 | € 17.301 | € 22.728 |
5. Wegen Omg.verord. Drenthe | € 5.000 | € 13.304 | € 12.699 | € 10.137 | € 12.928 | € 12.267 |
5. Vaarwegen Omg.verord. Drenthe | € 1.000 | € 277 | € 436 | € 436 | € 763 | € 478 |
6 Diversen | € 0 | € 0 | € 0 | € 0 | € 162 | € 41 |
7. Luchtvaart | € 0 | € 0 | € 320 | € 480 | € 840 | € 410 |
8. Milieubelastende activiteiten | € 0 | € 13.965 | € 0 | € 0 | € 0 | € 3.491 |
€ 410.000 | € 302.061 | € 463.292 | € 380.894 | € 417.370 | € 390.904 |
Nazorgheffing stortplaatsen
De provincie is op grond van de Wet milieubeheer (Wm) verantwoordelijk voor de eeuwigdurende nazorg van stortplaatsen waar op of na 1 september 1996 nog afval is gestort. De provincie Drenthe draagt deze verantwoordelijkheid voor twee stortplaatsen, Meisner Noord-Drenthe B.V. te Ubbena en Attero B.V. te Wijster.
Het doel van de nazorgregeling in de Wm is om zeker te stellen dat bestaande en nieuwe stortplaatsen, die voldoen aan de eisen van het Stortbesluit bodembescherming, ook na sluiting tot in lengte van jaren aan hetzelfde beschermingsniveau blijven voldoen, zodat zij geen risico voor verontreiniging van de bodem vormen. Financiering van de uitgaven voor de desbetreffende nazorg vindt plaats door middel van een door u ingestelde heffing die de provincie gedurende de exploitatiefase van de stortplaatsen aan de exploitanten oplegt. Deze heffing wordt vastgesteld aan de hand van het doelvermogen dat op basis van een door de exploitanten ingediend nazorgplan wordt berekend. Beoordeling van de nazorgplannen en berekening van het doelvermogen vindt plaats aan de hand van in IPO-verband opgestelde modellen en checklists.
Beleid
Het provinciale beleid is erop gericht de heffing toereikend te laten zijn om de eeuwigdurende nazorg van gesloten stortplaatsen te bekostigen. Het tarief wordt via de Belastingverordening provincie Drenthe bepaald aan de hand van de vastgestelde jaarrekening van het Nazorg fonds gesloten stortplaatsen Provincie Drenthe (nazorgfonds).
Inkomsten
In 2024 is aan Attero BV een nazorgheffing opgelegd in het kader van het nieuwe nazorgplan voor de stortplaats te Wijster. De heffing was negatief en betekende conform de raamovereenkomst tussen de provincie en Attero een teruggaaf van € 341.053,-- aan Attero B.V. De heffing was negatief, omdat het aanwezige vermogen per 31 december 2023 in het nazorgfonds hoger was dan de berekende contante waarde van het doelvermogen dat uit het nieuwe nazorgplan voortvloeide.
Als de jaarrekening 2024 van het nazorgfonds uitwijst dat het fondsvermogen per 31-12-2024 meer dan 10% afwijkt van de netto contante waarde van het doelvermogen, wordt over 2024, in 2025, een heffing opgelegd.
Stortplaats Meisner is in 2013 gesloten. Nu de stortplaats is gesloten, kan geen heffing meer worden opgelegd.
Kwijtscheldingsbeleid
Bij de invordering van de heffing wordt geen kwijtschelding verleend.
Opcenten motorrijtuigenbelasting
Op grond van artikel 222 van de Provinciewet worden provinciale opcenten geheven. De opcenten zijn een opslag op een andere belasting, namelijk de motorrijtuigenbelasting (MRB). Deze belasting wordt geïnd door de Rijksbelastingdienst. Geraamde en gerealiseerde inkomsten De opbrengst opcenten motorrijtuigenbelasting is qua omvang van de opbrengst de belangrijkste provinciale heffing. Deze belasting is voor de provincies een algemeen dekkingsmiddel. Het tarief is sinds 2016 bevroren op 92,0. In 2024 is er ten opzichte van de raming € 2.596.646,-- meer opbrengst gerealiseerd dan in de Begroting 2024 (na wijziging) was geraamd. Hieronder zijn raming en realisatie tegenover elkaar gezet.
€ 62.000.000 | |
€ 64.596.646 | |
€ 2.596.646 |
Deze raming in de Begroting 2024 ging uit van het bovenstaande ongewijzigde tarief van 92 opcenten en een wijze van ramen op basis van een gemiddelde van autobestand en samenstelling van het autobestand per 1 januari 2023. De raming is tussentijds niet aangepast. De opbrengst valt te verklaren door een veelheid van factoren, maar daarbij is zonder meer sprake van de gebruikelijke correctie voor inflatie van de hoofdsom en mutatie in het wagenpark voor volume, gewichtsklasse en type brandstof.
Samenvatting
Voor 2024 bedroegen de lokale heffingen in totaal: | ||
Belastingen | Opcenten | € 64.596.646 |
---|---|---|
Heffingen | Grondwater | € 786.371 |
Nazorgheffing gesloten stortplaatsen | -€ 341.053 | |
Ontgrondingen | € 16.137 | |
Rechten | Leges | € 302.062 |
Totaal | € 65.360.163 |
Lokale lastendruk
Onder lokale lastendruk wordt verstaan hoe de lokale lastendruk zich verhoudt tot de landelijke lastendruk. Hierbij is voornamelijk de hoogte van de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting van toepassing. Zoals eerder vermeld stelt het Rijk jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast.
Ontwikkeling opcenten motorrijtuigenbelasting in de jaren 2020-2024
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
provincie Drenthe | 92,0 | 92,0 | 92,0 | 92,0 | 92,0 |
landelijk gemiddelde | 83,1 | 83,5 | 83,7 | 84,7 | 87,4 |
provincie Drenthe als % van landelijk gemiddelde | 110,7 | 110,2 | 110,0 | 108,6 | 105,3 |
wettelijk maximum | 115,0 | 116,8 | 118,4 | 125,9 | 138,3 |
provincie Drenthe als % van wettelijk maximum | 80 | 78,8 | 77,8 | 73,1 | 66,5 |
Overzicht tarieven opcenten op de MRB in 2024
Provincie | Tarief |
---|---|
Zuid-Holland | 98,7 |
Friesland | 89,6 |
Drenthe | 92,0 |
Gelderland | 97,9 |
Groningen | 95,7 |
Overijssel | 82,2 |
Zeeland | 84,4 |
Limburg | 83,1 |
Flevoland | 83,0 |
Noord-Brabant | 82,8 |
Utrecht | 81,9 |
Noord-Holland | 77,4 |
Bron: CBS |
Kostendekking leges
Op basis van artikel 225 van de Provinciewet mogen de leges maximaal kostendekkend zijn. Eventuele incidentele overschrijdingen kunnen tussen de in de verschillende rubrieken binnen de legesverordening gerealiseerde leges worden gecompenseerd (‘kruissubsidiëring’).
Leges algemene dienstverlening | lasten | baten | kostendekking | ||
rubriek | 1 | Omgevingsvergunning | € 126.131 | € 126.131 | 100,0% |
---|---|---|---|---|---|
rubriek | 2 | Wet Natuurbescherming | € 216.369 | € 74.703 | 34,5% |
rubriek | 3 | Ontgrondingen | € 75.790 | € 38.498 | 50,8% |
rubriek | 4 | Grondwater | € 11.002 | € 9.600 | 87,3% |
rubriek | 5 | Verkeer en vervoer/wegen/waterwegen | € 103.906 | € 39.164 | 37,7% |
rubriek | 6 | Diversen | € 0 | € 0 | 0,0% |
rubriek | 7 | Luchtvaart | € 0 | € 0 | 0,0% |
rubriek | 8 | Milieubelastende activiteiten | € 41.402 | € 13.965 | 33,7% |
Kostendekking leges | € 574.600 | € 302.061 | 52,6% |